-
1 peep
n. vluchtige blik; het gluren--------v. gluren; bekijkenpeep1[ pie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kik ⇒ woord, nieuws4 (vluchtige/steelse) blik ⇒ kijkje♦voorbeelden:take a peep at • vluchtig bekijken————————peep2♦voorbeelden:the flowers are peeping through the soil • de bloemen steken hun kopjes boven de grondII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 squeak
n. (ge)piep, geknars--------v. piepen, knarsensqueak1[ skwie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————squeak21 piepen ⇒ knarsen, gilletjes slaken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (laten/doen) piepen ⇒ schril uitroepen
См. также в других словарях:
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon